bonanza (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak

Woordsoort

Het woord "bonanza" is een zelfstandig naamwoord.

Fonetische transcriptie

De fonetische transcriptie van "bonanza" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /boˈnansa/.

Vertaalopties voor Nederlands

"Bonanza" kan in het Nederlands vertaald worden als "vloedgolf," "geluk," of "voordeel." Afhankelijk van de context kan het ook verschillende betekenissen hebben, zoals "grote opbrengst" of "rijkdom."

Betekenis en Gebruik

In het Spaans betekent "bonanza" meestal een periode van welvaart, geluk of overvloed. Het kan ook verwijzen naar een situatie waarin er plotseling veel positieve gebeurtenissen of voordelen plaatsvinden. Het woord wordt niet alleen in economische termen gebruikt, maar ook in bredere contexten zoals sociale of persoonlijke situaties. "Bonanza" komt vaak voor in gesproken taal, maar kan ook in geschreven contexten worden aangetroffen, vooral in literatuur of nieuwsartikelen.

Voorbeeldzinnen: 1. La bonanza económica fue inesperada para todos.
(De economische bonanza was onverwacht voor iedereen.)

1. Durante la bonanza, muchas familias pudieron comprar casas nuevas.
   (Tijdens de bonanza konden veel gezinnen nieuwe huizen kopen.)

Idiomatische Uitdrukkingen

"Bonanza" wordt soms gebruikt in idiomatische uitdrukkingen of gezegden in het Spaans. Hier zijn een paar voorbeelden:

1. Estar en la bonanza - Dit betekent letterlijk "in de overvloed zijn" en verwijst naar een periode van geluk of voorspoed.
   – Están en la bonanza desde que empezó el nuevo negocio.
   (Ze zijn in de overvloed sinds het nieuwe bedrijf begon.)

2. Vivir la bonanza - Dit betekent "de overvloed leven" en wordt vaak gebruikt om een levensstijl van luxe of genot te beschrijven.
   – Después de su éxito, comenzó a vivir la bonanza.
   (Na zijn succes begon hij de overvloed te leven.)

3. Bonanza de oportunidades - Dit betekent "overvloed aan kansen."
   – Esta feria ofrece una bonanza de oportunidades para los emprendedores.
   (Deze beurs biedt een overvloed aan kansen voor ondernemers.)

Etymologie

Het woord "bonanza" komt van het Spaanse woord "bonanza" dat oorspronkelijk "goed weer" betekende, vooral in de maritieme wereld. Het woord heeft zijn oorsprong in het Oud-Spaanse "bonança," dat op zijn beurt waarschijnlijk een afgeleide is van het Latijnse "bona," wat "goed" betekent. In de loop der tijd is de betekenis geëvolueerd naar een gevoel van voorspoed en overvloed.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: - Prosperidad (prosperiteit) - Abundancia (overvloed) - Riqueza (rijkdom)

Antoniemen: - Pobreza (armoede) - Escasez (schaarste) - Crisis (crisis)