Het woord "bonete" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "bonete" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /boˈnete/.
"Bonete" kan in het Nederlands worden vertaald als "bonet" of "doek", afhankelijk van de context. Het kan verwijzen naar een religieuze hoed of een soort hoofddeksel.
In het Spaans verwijst "bonete" meestal naar een ceremoniële hoed die traditioneel gedragen wordt tijdens religieuze en academische ceremonies. Het woord wordt vaak gebruikt in formele of liturgische contexten. De gebruiksfrequentie is gemiddeld, waarbij het woord vaker voorkomt in geschreven tekst dan in dagelijkse mondelinge communicatie.
Voorbeeldzinnen:
- El sacerdote llevó su bonete durante la ceremonia.
(De priester droeg zijn bonet tijdens de ceremonie.)
Hoewel "bonete" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, kan het in bepaalde contexten worden gebruikt. Hieronder enkele voorbeelden:
Llevar el bonete de la autoridad puede ser complicado.
(De hoed van autoriteit dragen kan ingewikkeld zijn.)
Cuando se celebra la misa, todos deben llevar su bonete.
(Wanneer de mis wordt gevierd, moet iedereen zijn bonet dragen.)
Al recibir su título, sintió el peso del bonete en su cabeza.
(Bij het ontvangen van zijn diploma voelde hij het gewicht van de bonet op zijn hoofd.)
Het woord "bonete" is afkomstig van het Latijnse 'bōnētum', wat een soort hoofddeksel betekent. De oorsprong kan verder teruggaan tot het Keltisch of andere Indo-Europese talen, waar hoofddeksels en hoeden een belangrijke culturele betekenis hadden.
Synoniemen: - Toca (een soort hoofddeksel) - Capucha (kapje)
Antoniemen: Er zijn geen directe antoniemen voor "bonete", aangezien het een specifiek type hoofddeksel is.
In sommige contexten kan een algemene term zoals "desnudo" (bloot) als een contrast worden gezien, maar dit is meer conceptueel dan lexicaal.