Het woord "bono" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "bono" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is [ˈbo.no].
Het Spaanse woord "bono" kan vertaald worden naar het Nederlands als "bon", "voucher" of "subsidie", afhankelijk van de context.
In het Spaans verwijst "bono" meestal naar een soort waarde document, zoals een bon of een voucher, die gebruikt kan worden als betaling voor goederen of diensten. In de economische context kan "bono" ook verwijzen naar een type obligatie, dat een instrument is voor de financiering van staats- of bedrijfsprojecten.
Het woord wordt redelijk vaak gebruikt in geschreven en gesproken taal, vooral in zakelijke en juridische contexten. In algemene zin komt het woord vaker voor in geschreven vorm, zoals in contracten, financiële documenten of advertenties.
Er zijn enkele idiomatische uitdrukkingen die het woord "bono" bevatten, hoewel het minder gebruikelijk is in idiomatische vormen. Hier zijn enkele voorbeelden:
"hacer un bono" - verwijst naar het creëren of uitgeven van een bon of voucher.
La tienda decidió hacer un bono por cada compra mayor a cien euros.
De winkel besloot een bon uit te geven voor elke aankoop boven de honderd euro.
"bono de bienvenida" - wat "welkomstbon" betekent, vaak aangeboden door bedrijven.
Los nuevos clientes recibirán un bono de bienvenida al registrarse.
Nieuwe klanten zullen een welkomstbon ontvangen bij registratie.
Het woord "bono" is afkomstig van het Latijnse "bonus", wat "goed" betekent. Deze oorsprong houdt verband met het idee van waarde en voordeel, wat het concept van een bon of voucher impliceert.
Synoniemen: - voucher (voucher) - certificado (certificaat) - título (titel)
Antoniemen: - deuda (schuld) - pasivo (passief)
Dit biedt een goed overzicht van het woord "bono" binnen het Spaans en zijn gebruik in diverse contexten.