Het woord "broca" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "broca" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈbɾoka/.
In het Nederlands kan "broca" worden vertaald als "boor" (specifiek een soort boor) of "boring". Het wordt ook vaak gebruikt in de context van scheepsbouw en techniek.
In het Spaans verwijst "broca" meestal naar een boor of een boorgereedschap dat wordt gebruikt voor het maken van gaten in verschillende materialen zoals hout, metaal of muren. Het woord "broca" wordt vaak gebruikt in technische en algemene contexten, met een hogere frequentie in geschreven tekst dan in gesproken taal. In de technische wereld is het een gebruikelijke term.
El carpintero utilizó una broca para hacer el agujero en la madera.
De timmerman gebruikte een boor om het gat in het hout te maken.
Necesitamos una broca más grande para perforar el cemento.
We hebben een grotere boor nodig om het cement door te boren.
Het woord "broca" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele uitdrukkingen waarbij het kan worden gebruikt, vooral in technische en bouwwerkcontexten.
Con la broca adecuada, cualquier trabajo se hace más fácil.
Met de juiste boor wordt elk werk gemakkelijker.
No hay broca que pueda atravesar este material tan duro.
Er is geen boor die dit zo harde materiaal kan doordringen.
La broca se rompió durante el proceso de perforación.
De boor brak tijdens het boren.
Het woord "broca" komt van het Latijnse woord "broca", dat ook "boor" betekent. De oorsprong is dus verbonden met gereedschappen voor het boren en het maken van gaten.
Synoniemen:
- Bisel (in de context van een soort boor)
- Perforadora (een perforator of een andere soort boor)
Antoniem:
- Tapón (stop of plug; iets wat een gat afsluit in plaats van het opent)