"Brujo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "brujo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈbɾuxo/.
"Brujo" betekent in het Nederlands "tovenaar" of "heks".
In het Spaans verwijst "brujo" naar een man die zich bezighoudt met tovenarij, magie of het gebruik van occulte praktijken. Het kan ook een informele of geestige betekenis hebben, afhankelijk van de context. De term wordt vaak gebruikt in zowel gesproken taal als in geschreven contexten, en het gebruik kan variëren op basis van culturele referenties, vooral in landen zoals Cuba, Mexico en delen van Chili.
De tovenaar sprak een spreuk uit over het dorp.
El brujo ha sido conocido por sus habilidades mágicas.
"Brujo" is vaak te vinden in enkele idiomatische uitdrukkingen met culturele relevantie. Hier zijn enkele voorbeelden:
Vertaling: Zich gedragen als een tovenaar.
Hacer brujería.
Vertaling: Toverij bedrijven.
Brujo de la verdad.
Vertaling: Tovenaar van de waarheid.
Dejar a alguien como un brujo.
Het woord "brujo" is afgeleid van het Latijnse "bruxus", wat “die de magie beoefent” betekent. Het heeft dansende wortels in de vooraanstaande folklore van verschillende Latijns-Amerikaanse landen, waar het vaak werd geassocieerd met sjamanen en magiërs.
Synoniemen: - Mago (magier) - Hechicero (tovenaar, vaak met een vrouwelijke connotatie)
Antoniemen: - Racionalista (rationalist) - Escéptico (skeptisch)
In het algemeen heeft "brujo" een rijke culturele betekenis in Spaanssprekende landen, met verwijzingen naar folklore, magie en spiritisme.