Het woord "bucal" is een bijvoeglijk naamwoord.
De fonetische transcriptie van "bucal" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /buˈkal/.
Het Spaanse woord "bucal" kan vertaald worden naar het Nederlands als "oraal", "mond-", of "mondholte" afhankelijk van de context.
"Bucal" betekent in het Spaans "verbindend met de mond" of "betreffende de mond". Het is een term die vaak wordt gebruikt in medische contexten, zoals tandheelkunde en en algemene geneeskunde. De gebruiksfrequentie is relatief hoog in geschreven teksten, en het komt ook voor in mondelinge spraak, vooral onder medische professionals.
De tandarts controleerde de mondgezondheid van zijn patiënten.
La higiene bucal es fundamental para prevenir enfermedades.
Het woord "bucal" kan voorkomen in verschillende combinaties en contexten, hoewel het niet vaak gebruikt wordt in idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele zinnen waarin "bucal" nuttig kan zijn:
Mondchirurgie kan pijnlijk, maar noodzakelijk zijn.
Se recomienda el uso del hilo dental para una buena salud bucal.
Het gebruik van tandfloss wordt aanbevolen voor een goede mondgezondheid.
La consulta bucal se realizó sin inconvenientes.
Het woord "bucal" is afgeleid van het Latijnse "buccalis", wat "van de wang" betekent, afkomstig van "bucca", wat "wang" betekent. Het heeft zijn oorsprong in de anatomische beschrijving van de mond en haar onderdelen.
Synoniemen: - Oral - Dental
Antoniemen: Er zijn geen directe antoniemen voor "bucal", maar termen die zich op andere delen van het lichaam richten zouden als contrapunt kunnen fungeren, zoals "nasal" (neus).