Het woord "buscar" is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "buscar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) zou als volgt zijn: /busˈkaɾ/.
"Buscar" betekent "zoeken" in het Nederlands. Het wordt regelmatig gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Dit werkwoord wordt vaak gebruikt in dagelijkse conversaties en kan zowel formeel als informeel worden toegepast.
Hier zijn de vervoegingen van "buscar" in verschillende werkwoordstijden:
- Tegenwoordige tijd: busco, buscas, busca, buscamos, buscáis, buscan
- Verleden tijd: busqué, buscaste, buscó, buscamos, buscasteis, buscaron
- Toekomende tijd: buscaré, buscarás, buscará, buscaremos, buscaréis, buscarán
"Buscar" komt ook vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. Buscar agujas en un pajar - (Letterlijk: Naalden in een hooiberg zoeken) - Op zoek zijn naar iets wat moeilijk te vinden is. 2. Buscarle tres pies al gato - (Letterlijk: Het proberen om de kat drie poten te geven) - Iets complexer maken dan het is.
Het Spaanse werkwoord "buscar" komt uit het Latijnse woord "buscari", wat "zoeken" betekent.