Het Spaanse woord "cajero" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "cajero" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /kaˈxeɾo/.
Het woord "cajero" verwijst meestal naar een persoon die geld beheert, zoals een kasier in een winkel of bank, of het kan ook verwijzen naar een geldautomaat. Het wordt in de Spaanse taal zowel in gesproken als geschreven context gebruikt, met een lichte voorkeur voor geschreven context, vanwege het formele gebruik in financiële en commerciële omgevingen.
Voorbeeldzinnen:
- El cajero del supermercado me dio un recibo.
(De kassier van de supermarkt gaf me een bon.)
"Cajero" is niet specifiek een onderdeel van veel idiomatische uitdrukkingen, maar het wordt vaak gebruikt in verband met uitdrukkingen over geld en betalingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Tengo que buscar un cajero automático para retirar efectivo.
(Ik moet een geldautomaat zoeken om contant geld op te nemen.)
Cajero de banco
El cajero de banco me ayudó a abrir una cuenta.
(De bankkasier hielp me een rekening te openen.)
Cajero de supermercado
Het woord "cajero" komt van het Spaanse woord "caja", wat “doos” of “kas” betekent, met het achtervoegsel "-ero" dat een persoon aanduidt die iets doet dat verband houdt met die zaak. Dus letterlijk betekent het "iemand die met de doos/het geld werkt".
Synoniemen: - Tesorero (schatbewaarder, vooral in formele contexten) - Empleado de caja (kassier)
Antoniemen: - Er zijn geen directe antoniemen, maar termen zoals "cliente" (klant) kunnen worden beschouwd als tegenstellingen, afhankelijk van de context.