Substantief
/'kambjo/
"Cambio" in het Spaans betekent "verandering" in het Nederlands. Het woord wordt zowel in geschreven als gesproken context veel gebruikt. Het kan worden gebruikt om te verwijzen naar een fysieke of symbolische verandering, een wissel van geld, of een uitruil.
"¡Cambio!" (Ik verander!) Presente: Yo cambio, tú cambias, él/ella cambia, nosotros/nosotras cambiamos, vosotros/vosotras cambiáis, ellos/ellas cambian. Gerundio: cambiando.
Voorbeelden van idiomatische uitdrukkingen: 1. He decidido cambiar de aires e irme a vivir al campo. (Ik heb besloten een frisse wind in te ademen en op het platteland te gaan wonen.) 2. Tenemos que hacer un cambio de planes debido al mal tiempo. (We moeten de plannen veranderen vanwege het slechte weer.) 3. ¡No tengo cambio de 50 euros para pagar con precisión! (Ik heb geen wisselgeld van 50 euro om exact te betalen.)
Het woord "cambio" komt uit het Latijnse woord "cambium", wat "verandering" betekent.
Synoniemen: alteración, transformación, modificación Antoniemen: permanencia, invariabilidad, estabilidad