"Campesino" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "campesino" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /kɑm.peˈsi.no/.
"Campesino" kan in het Nederlands vertaald worden als "boer" of "landbouwer".
In het Spaans verwijst "campesino" voornamelijk naar iemand die op het platteland woont en zich bezighoudt met landbouw of veeteelt. Het woord heeft een positieve connotatie van hardwerkende en traditionele plattelandsbewoners. De gebruiksfrequentie is relatief hoog in zowel gesproken als geschreven Spaans, maar het komt vaker voor in geschreven contexten, zoals in literatuur en journalistiek, dan in alledaagse gesprekken.
El campesino trabaja arduamente en su campo todos los días.
De boer werkt elke dag hard op zijn land.
Los campesinos de la región están preocupados por la sequía.
De boeren in de regio maken zich zorgen over de droogte.
Het woord "campesino" wordt ook gebruikt in verschillende idiomatische uitdrukkingen die verband houden met het plattelandsleven en de landbouw. Hier zijn enkele voorbeelden:
"Tener mano de campesino" – Dit betekent dat iemand goed is met zijn handen en goed kan boetseren of werken met de natuur.
Hij heeft mano de campesino, zijn tuin ziet er geweldig uit.
(Hij heeft groene vingers, zijn tuin ziet er geweldig uit.)
"Volver a los campos de un campesino" – Deze uitdrukking verwijst naar terugkeren naar eenvoudiger of traditioneel leven.
Después de tantos años en la ciudad, decidí volver a los campos de un campesino.
(Na zoveel jaren in de stad, besloot ik terug te keren naar het leven van een boer.)
"Campesino de ciudad" – Dit betekent iemand die uit het platteland komt maar in de stad woont, en de plattelandswaarden en -tradities meeneemt.
Ella es una campesino de ciudad que siempre trae productos frescos de su huerta.
(Zij is een boerenmeisje uit de stad dat altijd verse producten uit haar tuin meebrengt.)
Het woord "campesino" is afgeleid van het Latijnse "campensis", wat "van het veld" betekent. Het woord evolueerde door de tijd heen en werd in de late middeleeuwen en de vroege moderne periode in het Spaans gebruikelijk.
Synoniemen: agricultor, labrador (landbouwer)
Antoniemen: urbano (stedelijk), citadino (stadsbewoner)