Het woord "cancel" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "cancel" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /ˈkæn.səl/.
In het Nederlands kan "cancel" vertaald worden als "annuleren", "afbreken" of "stoppen".
In het Spaans betekent "cancel" voornamelijk "annuleren" of "afbreken". Het wordt gebruikt om aan te geven dat iets niet meer doorgaat of dat een actie wordt stopgezet. Dit woord wordt zowel in de gesproken taal als in geschreven context vaak gebruikt, vooral in de context van reserveringen, afspraken of evenementen.
Voorbeeldzinnen:
- Necesitamos cancelar la cita porque no podemos asistir.
(We moeten de afspraak annuleren omdat we niet kunnen komen.)
"Cancel" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen in het Spaans, maar de concepten van annuleren of stopzetten wel. Hier zijn enkele zinnen die het idee van annuleren in verschillende contexten gebruiken.
Decidí cancelar el viaje debido a la mala previsión del clima.
(Ik besloot de reis te annuleren vanwege de slechte weersvoorspellingen.)
Ella canceló la reunión porque no llegó la información necesaria.
(Zij annuleerde de vergadering omdat de nodige informatie niet was aangekomen.)
Después de pensarlo bien, decidí cancelar el contrato.
(Na er goed over nagedacht te hebben, besloot ik het contract te annuleren.)
Het woord "cancel" komt van het Latijnse "cancellare", wat "annuleren" of "afbreken" betekent. In het Spaans is het een directe overname van het Engelse woord, dat zelf zijn oorsprong vindt in het Latijn.
Synoniemen:
- Anular (annuleren)
- Suprimir (verwijderen of annuleren)
- Romper (breken)
Antoniemen:
- Confirmar (bevestigen)
- Mantener (onderhouden)
- Continuar (voortzetten)