Het woord "canciller" is een zelfstandig naamwoord.
/canˈθileɾ/ (in het Spaans, waarbij de "c" in het noordelijke deel van Spanje als een "th" wordt uitgesproken) of /kanˈsileɾ/ (in Latijns-Amerika, waar de "c" als "s" wordt uitgesproken).
In het Spaans verwijst "canciller" naar de minister van Buitenlandse Zaken of een hoge ambtenaar die verantwoordelijk is voor diplomatieke zaken. Het woord kan ook in bredere zin verwijzen naar de persoon die het hoogste gezag heeft in een bepaalde institutionele context, zoals in sommige universiteiten.
Het woord wordt zowel in gesproken als geschreven taal gebruikt, waarbij het vaak voorkomt in politieke en juridische contexten. De gebruiksfrequentie is relatief hoog, vooral in nieuwsberichten en officiële uitspraken.
De kanselier heeft een ontmoeting gehad met zijn tegenhangers om de internationale situatie te bespreken.
En la conferencia, el canciller habló sobre la importancia de la cooperación entre naciones.
In het Spaans is "canciller" niet direct verbonden met veel idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel binnen enkele contexten gebruikt worden die verwijzen naar diplomatie of politieke situaties. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen waarin het woord voorkomt in relevante contexten:
De ijzeren kanselier, Otto von Bismarck, transformeerde Duitsland in een vereinte macht.
Las decisiones del canciller pueden afectar las relaciones bilaterales.
De beslissingen van de kanselier kunnen de bilaterale relaties beïnvloeden.
En tiempos de crisis, el canciller debe actuar rápidamente para proteger los intereses del país.
Het woord "canciller" heeft zijn oorsprong in het Latijnse "cancellarius", wat "de bewaker van het hek" betekent. Oorspronkelijk verwees het naar een functionaris die verantwoordelijk was voor documenten en archieven, en door de tijd heen evolueerde de functie naar de huidige politieke betekenis.
In de context van politieke structuren is "canciller" een belangrijk en veelvuldig gebruikte term die de rol van diplomatie en internationale relaties benadrukt.