Het woord "candela" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "candela" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /kanˈde.la/
Het woord "candela" kan worden vertaald naar het Nederlands als "kaars" of "brandstof" (in de context van een lichtbron).
In het Spaans verwijst "candela" naar een lichtbron, oorspronkelijk een kaars, maar het kan ook verwijzen naar andere types lichtbronnen, zoals lichten van een elektrische lamp. Het woord wordt vaak gebruikt in zowel mondelinge als geschreven context, maar het heeft een hogere frequentie in gesproken taal, vooral in informele contexten waarin men over verlichting of sfeer praat.
Voorbeeldzinnen:
- La habitación se iluminó con la luz de la candela.
De kamer werd verlicht met het licht van de kaars.
Hoewel "candela" niet veel voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, is er een populaire uitdrukking die het waardevol maakt om te vermelden:
Estar en la candela.
Dit betekent in de problemen zitten of in een lastige situatie verkeren.
Voorbeeld: "Desde que perdió su trabajo, está en la candela."
Sinds hij zijn baan kwijt is, zit hij in de problemen.
Dar candela.
Dit betekent iemand streng of hard behandelen of het tegen iemand opnemen.
Voorbeeld: "No le des candela, habla con calma."
Geef hem geen harde behandeling, praat rustig.
Het woord "candela" komt uit het Latijnse woord "candela", dat "kaars" of "licht" betekent. Het is afgeleid van het werkwoord "candere," wat "schijnen" of "stralen" betekent.
Synoniemen: - Luz (licht) - Torcha (fakkel)
Antoniemen: - Oscuridad (duisternis) - Sombra (schaduw)
Op deze manier geeft "candela" niet alleen betekenis aan een fysiek object, maar ook aan concepten rond licht en sfeer, wat zich vertaalt naar een breed scala aan gebruiksmogelijkheden in het Spaans.