Het woord "canijo" is een bijvoeglijk naamwoord.
De fonetische transcriptie van "canijo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /kaˈni.xo/.
"Canijo" kan vertaald worden als "klein", "zwak" of "fout". Het wordt vaak gebruikt om iemand of iets te beschrijven dat of die niet helemaal in staat is, of die een bepaalde tekortkoming heeft.
In het Spaans wordt "canijo" vaak gebruikt in colloquiale contexten. Het kan verwijzen naar iemand die als zwak of klein wordt beschouwd, zowel letterlijk als figuurlijk. Het woord wordt vaker gebruikt in gesproken taal dan in geschreven vorm. Het kan ook een gevoel van minachting of spot met zich meebrengen, afhankelijk van de context.
Voorbeeldzinnen:
- El perro es canijo, no puede correr rápido.
(De hond is klein, hij kan niet snel rennen.)
Het woord "canijo" kan in verschillende idiomatische uitdrukkingen voorkomen, hoewel het minder gebruikelijk is dan andere woorden. Hier zijn enkele voorbeelden:
Aunque parece fuerte, en realidad es un canijo.
(Hoewel hij sterk lijkt, is hij in werkelijkheid een zwak persoon.)
Hacer algo como un canijo (Iets doen op een zwakke of ongepaste manier)
Lo hizo como un canijo y la presentación no fue buena.
(Hij deed het op een zwakke manier en de presentatie was niet goed.)
Estar canijo (Zich zwak voelen)
Het woord "canijo" komt van het Spaanse woord 'can', wat 'hond' betekent. Het heeft zijn oorsprong in de context van het beschrijven van zwakke of onderontwikkelde honden, maar het is geëvolueerd naar een meer algemene betekenis met betrekking tot mensen of zaken die als klein of zwak worden beschouwd.
Synoniemen: - Débil (zwak) - Pequeño (klein)
Antoniemen: - Fuerte (sterk) - Grande (groot)