"Coso" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "coso" met behulp van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈkoso/.
"Coso" kan vertaald worden naar het Nederlands als "ding" of "voorwerp". Het hangt af van de context waarin het wordt gebruikt.
In het Spaans betekent "coso" een algemeen voorwerp of iets dat niet specifiek kan worden benoemd. Het wordt vaak gebruikt in informele contexten en kan betekenen dat men zich niet zeker is over de uitleg of over het specifieke item waarover gesproken wordt. De gebruiksfrequentie van "coso" is over het algemeen meer in mondelinge spraak dan in geschreven context.
Ik weet niet wat dat ding is dat je in je hand hebt.
¿Puedes pasame ese coso que está en la mesa?
Kun je me dat voorwerp op de tafel aangeven?
Me encontré un coso extraño en el jardín.
"Coso" komt niet vaak voor in specifieke idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel een onderdeel zijn van bredere spreekwoorden of informele zinnen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Ik heb geen idee hoe dat ding heet.
¿Dónde pusiste el coso que usábamos para jugar?
Waar heb je dat voorwerp dat we gebruikten om te spelen neergelegd?
Ese coso me recuerda a mi infancia.
Dat ding doet me denken aan mijn kindertijd.
Siempre pierdo los cosos que necesito para el trabajo.
Ik verlies altijd de dingen die ik voor mijn werk nodig heb.
Todo lo que necesitas está en ese coso.
Het woord "coso" is afgeleid van het Latijnse "causa", wat ook "ding" of "zaak" betekent. Het maakt deel uit van een bredere familie van woorden die betrekking hebben op objecten of situaties.
Synoniemen: - "Cosa" (ding) - "Objeto" (voorwerp)
Antoniemen: - "Ninguno" (geen) - in de zin dat er niets aanwezig is om naar te verwijzen. - "Todo" (alles) - in de zin dat er naar iets algemeens wordt verwezen in plaats van een specifiek object.