"Curso" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "curso" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈkuɾ.so/.
"Curso" kan vertaald worden naar het Nederlands als "cursus".
In het Spaans verwijst "curso" naar een gestructureerde reeks lessen of een opleiding die wordt gegeven over een bepaald onderwerp. Het kan worden gebruikt in verschillende contexten, zoals onderwijs, trainingen of zelfs online cursussen. De gebruiksfrequentie van "curso" is hoog, en het wordt zowel in de spreektaal als in geschreven tekst regelmatig gebruikt.
Voorbeeldzinnen:
1. Estoy inscrito en un curso de español este año.
(Ik ben dit jaar ingeschreven voor een cursus Spaans.)
"Curso" komt vaak voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Quiero hacer un curso de cocina.
(Ik wil een kookcursus volgen.)
Tener un curso
Este trimestre tengo un curso de historia.
(Dit trimester heb ik een geschiedenis cursus.)
Curso intensivo
Necesito un curso intensivo para mejorar mi inglés rápidamente.
(Ik heb een intensieve cursus nodig om snel mijn Engels te verbeteren.)
Curso académico
Het woord "curso" is afgeleid van het Latijnse woord "cursus", wat 'hardlopen' of 'loop' betekent. In de context van onderwijs verwijst het naar de voortgang of ontwikkeling door een bepaald leerproces.
Synoniemen: - Clase (les) - Taller (workshop)
Antoniemen: - Descurso (wanneer er geen gestructureerde cursus is) - Desinterés (desinteresse in de context van onderwijs)
Dit biedt een compleet overzicht van het woord "curso" in de Spaanse taal, inclusief gebruik, context en relevante uitdrukkingen!