Het woord "dar" is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "dar" in het Spaans volgens het Internationale Fonetische Alfabet is /dar/.
Het werkwoord "dar" betekent "geven" in het Nederlands. Het wordt veel gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Dit werkwoord komt zeer frequent voor in dagelijks taalgebruik en heeft diverse toepassingen. Het wordt gebruikt om acties van het geven van objecten, gevoelens, of bijvoorbeeld advies uit te drukken.
Werkwoordsvormen van "dar" in verschillende tijden: - Presente: doy, das, da, damos, dais, dan - Pretérito imperfecto: daba, dabas, daba, dábamos, dabais, daban - Pretérito perfecto simple: di, diste, dio, dimos, disteis, dieron - Futuro: daré, darás, dará, daremos, daréis, darán
Het werkwoord "dar" wordt veel gebruikt in verschillende Spaanse idiomen. Hier zijn enkele voorbeelden: 1. Dar la cara: Zich tonen, opkomen - Hij gaf altijd zijn gezicht / Hij toonde zijn gezicht. (Hij toonde moed.)
Dar en el clavo: De spijker op de kop slaan
Dar la lata: Iemand lastigvallen
Dar una mano: Helpen
Dar la vuelta a la tortilla: De rollen omdraaien
Het werkwoord "dar" komt van het Latijnse woord "dare".