denotar - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

denotar (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het woord "denotar" is een werkwoord in het Spaans.

Fonologische transcriptie

De fonologische transcriptie in het Spaans voor "denotar" is /de.noˈtaɾ/.

Betekenissen en Gebruik

"Denotar" betekent "aangeven" of "aantonen". Het wordt vaak gebruikt in geschreven contexten, zoals in formele teksten, essays, en nieuwsartikelen. Het wordt minder frequent gebruikt in gesproken taal, maar kan nog steeds voorkomen in formele gesprekken of presentaties.

Vervoegingen

Tegenwoordige tijd:

Voorbeelden

  1. La palabra "alegría" denota felicidad. (Het woord "vreugde" geeft geluk aan.)
  2. Sus acciones denotaron su compromiso con la causa. (Zijn/haar acties wezen op zijn/haar betrokkenheid bij de zaak.)

Idiomatische Uitdrukkingen

"Denotar" maakt deel uit van een aantal idiomatische uitdrukkingen in het Spaans: 1. Denotar interés: Aangeven dat je geïnteresseerd bent. - Ella denotó interés por aprender más sobre la cultura local. (Ze gaf aan geïnteresseerd te zijn om meer te leren over de lokale cultuur.)

  1. Denotar preocupación: Laat zien dat je bezorgd bent.
  2. Su mirada denotaba preocupación por la situación. (Zijn/haar blik liet zien dat hij/zij bezorgd was over de situatie.)

  3. Denotar simpatía: Laten zien dat je sympathie hebt.

  4. Al mostrar su ayuda, él denotó simpatía por la situación de la comunidad. (Door zijn hulp te tonen, liet hij zien dat hij sympathie had voor de situatie van de gemeenschap.)

  5. Denotar habilidad: Aangeven dat je bekwaam bent.

  6. Sus respuestas en la entrevista denotaron habilidad y experiencia. (Zijn/haar antwoorden tijdens het interview gaven blijk van vaardigheid en ervaring.)

Etymologie

Het werkwoord "denotar" is afgeleid van het Latijnse woord "denotare", wat "aanwijzen" of "aanduiden" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: 1. Indicar (aangeven) 2. Mostrar (tonen) 3. Revelar (onthullen)

Antoniemen: 1. Ocultar (verbergen) 2. Encubrir (verhullen) 3. Disimular (verbergen)