"Descalzar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "descalzar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /des.kalˈθaɾ/ in het Castiliaans, en /des.kalˈzaɾ/ in andere varianten zoals het Latijns-Amerikaans Spaans.
"Descalzar" kan in het Nederlands vertaald worden als "ontshoeien" of "schoen uitdoen".
"Descalzar" betekent het verwijderen van schoenen, maar in bredere zin kan het ook verwijzen naar het bevrijden van iemand van obstakels of beperkingen. Het woord wordt regelmatig gebruikt in zowel mondelinge als geschreven context, maar met een lichte voorkeur voor geschreven taal in formele situaties. De frequentie is gematigd, afhankelijk van de context; het wordt meer gebruikt in formele teksten of in situaties waarin het relevant is om de handeling van het uitdoen van schoenen te benoemen.
De gasten moeten hun schoenen uitdoen voordat ze het huis binnenkomen.
Ella decidió descalzar a los niños para que jugaran en la playa.
In het Spaans zijn er niet veel idiomatische uitdrukkingen waarin "descalzar" slechts in het letterlijke zinsverband wordt gebruikt, maar er zijn enkele uitdrukkingen waarin het begroet of ontbloten wordt.
"We moeten de weg vrijmaken zodat de nieuwe wet goedgekeurd kan worden."
Descalzar a alguien de problemas – Dit betekent iemand bevrijden van problemen.
Het woord "descalzar" komt van het Spaans "calzar", dat "schoenen aan doen" betekent. Het voorvoegsel "des-" impliceert de ontkenning of omkering van de handeling.
Synoniemen: quitarse los zapatos, despojar (ongeschikt in sommige contexten)
Antoniemen: calzar (schoenen aandoen), vestir (aankleden)