"Disgustar" is een werkwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "disgustar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /disɡusˈtaɾ/
"Disgustar" kan in het Nederlands vertaald worden als "om te ergeren", "vervelen" of "verontwaardigen".
"Disgustar" wordt gebruikt om aan te geven dat iets iemand stoort, verveelt of ergernis opwekt. Het is een frequent gebruikt woord in zowel mondelinge als schriftelijke contexten. De gebruiksfrequentie is gemiddeld tot hoog, vooral in informele gesprekken en in situaties waarin iemand expressief is over zijn of haar gevoelens. Het wordt vaak in de derde persoon gebruikt, zoals "me disgusta" (het ergert me).
"Me disgusta cuando la gente habla muy alto."
(Het ergert me als mensen hard praten.)
"A ella le disgusta ver programas de televisión de mala calidad."
(Zij ergert zich aan het kijken naar programma's van slechte kwaliteit.)
"Disgustar" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen zoals sommige andere Spaanse werkwoorden, maar het kan in informele uitdrukkingen worden gebruikt om een sterke persoonlijke reactie uit te drukken. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
"No me disgusta la idea de viajar, pero no tengo tiempo."
(Ik ben niet tegen het idee van reizen, maar ik heb geen tijd.)
"Le disgusta que la gente no respete su espacio."
(Het ergert hem dat mensen zijn ruimte niet respecteren.)
"Disgustarle a alguien puede arruinar una conversación."
(Iemand ergeren kan een gesprek verpesten.)
"Disgustar" komt van het Latijnse woord disgustare, wat "aanstoot geven" of "vervelen" betekent. Het voorvoegsel "dis-" drukt een negatieve connotatie uit, terwijl "gustar" afkomstig is van gustare, wat "proeven" of "houden van" betekent.