disponer - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Woordenboek ChatGPT

disponer (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort

Het woord "disponer" is een werkwoord in het Spaans.

Fonologische transcriptie

De fonologische transcriptie van "disponer" in het Spaans volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet is /dispoˈneɾ/.

Betekenissen en Gebruik

"Disponer" kan verschillende betekenissen hebben, waaronder "regelen", "beslissen", "in orde maken" of "voor iets zorgen". Het wordt veel gebruikt in zowel de gesproken als geschreven Spaanse taal. Het wordt vaak gebruikt in formele contexten, maar kan ook in informele gesprekken voorkomen.

Werkwoordstijden

Hier zijn de vervoegingen van "disponer" in verschillende werkwoordstijden: - Tegenwoordige tijd: yo dispongo, tú dispones, él/ella dispone, nosotros/as disponemos, vosotros/as disponéis, ellos/ellas disponen. - Verleden tijd: yo dispuse, tú dispusiste, él/ella dispuso, nosotros/as dispusimos, vosotros/as dispusisteis, ellos/ellas dispusieron. - Toekomende tijd: yo dispondré, tú dispondrás, él/ella dispondrá, nosotros/as dispondremos, vosotros/as dispondréis, ellos/ellas dispondrán.

Voorbeelden

  1. Quiero disponer mi tiempo de manera eficiente. (Ik wil mijn tijd efficiënt indelen.)
  2. El jefe dispuso que la reunión se realizará mañana. (De baas heeft besloten dat de vergadering morgen zal plaatsvinden.)

Idiomatische Uitdrukkingen

"Disponer" wordt ook gebruikt in verschillende Spaanse idiomatische uitdrukkingen: 1. Disponer de: disponer de algo (beschikken over iets). - Tengo que disponer de más recursos para terminar el proyecto. (Ik moet over meer middelen beschikken om het project af te ronden.) 2. Disponerse a: disponerse a + infinitief (zich voorbereiden om iets te doen). - Me dispongo a estudiar para el examen. (Ik bereid me voor om te studeren voor het examen.)

Etymologie

Het werkwoord "disponer" komt van het Latijnse woord "disponere", wat "regelen" of "ordenen" betekent.

Synoniemen en Antoniemen

Synoniemen: - Organizar - Decidir - Preparar

Antoniemen: - Desordenar - Postergar - Rechazar