Dividir is een werkwoord.
In het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) wordt dividir weergegeven als /diβiˈðiɾ/.
Het werkwoord dividir kan vertaald worden naar het Nederlands als: - verdelen - splitsen - delen
Dividir betekent in het Spaans "te verdelen" of "in delen te splitsen". Het wordt gebruikt in verschillende contexten, zoals wiskunde (bijvoorbeeld het delen van getallen), maar ook in sociale contexten (het verdelen van middelen, zoals voedsel of geld).
Het woord wordt vaak in zowel gesproken als geschreven Spaans gebruikt, maar heeft een hoge frequentie in geschreven teksten, vooral bij wiskundige of formele documenten.
Je moet de pizza in acht gelijke delen verdelen.
Los maestros tienen que dividir el tiempo de clase en actividades.
De leraren moeten de lestijd verdelen over activiteiten.
Es importante dividir los recursos entre todos los miembros del equipo.
Dividir komt ook voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden:
Verdeel en heers.
Dividir el trabajo.
Het werk verdelen.
No dividir las cosas.
De zaken niet verdelen.
Dividir tu tiempo sabiamente.
Je tijd verstandig verdelen.
Dividir los gastos.
Het woord dividir komt van het Latijnse woord dividere, dat "splitsen" of "verdelen" betekent. Dit Latijnse woord is afgeleid van de prefix "di-" (wat 'twee' betekent) en "videre," wat 'zien' betekent.
Synoniemen: - Partir (splitsen) - Separar (scheiden) - Repartir (herverdelen)
Antonio's: - Unir (samenvoegen) - Agrupar (clusteren)
Dit geeft een uitgebreid overzicht van het woord dividir in het Spaans.