Het woord "duquesa" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "duquesa" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /duˈkes.a/.
In het Nederlands wordt "duquesa" vertaald als "hertogin".
"Duquesa" verwijst naar een vrouwelijke nobel persoon die de titel van hertogin (of "duque" in de mannelijke vorm) heeft. Het woord wordt vaak gebruikt in socio-politieke contexten en in de literatuur, maar kan ook in informele gesprekken voorkomen, vooral in verband met aristocratie, geschiedenis of fictie.
De gebruiksfrequentie is redelijk hoog in geschreven contexten, vooral in historische of literaire werken, maar het kan ook in mondelinge spraak worden gebruikt als men het heeft over koninklijke of aristocratische titels.
De hertogin woonde de liefdadigheidsgala bij.
En la novela, la duquesa era muy poderosa.
Het woord "duquesa" wordt niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele zinnen die duidelijk maken hoe het woord kan worden opgenomen in zinnen die verwijzen naar de aristocratie.
De hertogin van Alba staat bekend om haar extravagantie.
Se decía que la duquesa tenía un carácter fuerte y decisivo.
Er werd gezegd dat de hertogin een sterk en beslissend karakter had.
La duquesa fue un símbolo de elegancia en la corte.
Het woord "duquesa" is afgeleid van het Latijnse "ducissa", dat verwijst naar de vrouw van een "dux", wat "aanvoerder" of "leider" betekent. Dit werd in de middeleeuwen verder ontwikkeld in verschillende Europese talen, waaronder het Spaans, om aristocratische titels aan te duiden.
Synoniemen: - Nobleza (nobiliteit) - Aristócrata (aristocraat)
Antoniemen: - Plebe (plebejaanse klasse) - Común (gemeenschappelijk, normaal)