"Edificar" is een werkwoord in de infinitiefvorm.
De fonetische transcriptie van "edificar" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /eðiˈfikar/.
"Edificar" kan in het Nederlands vertaald worden als "opbouwen", "stichten" of "bouwen".
"Edificar" betekent in de Spaanse taal "iets op te bouwen of te stichten", zowel in fysieke als in figuurlijke zin. Het wordt vaak gebruikt in contexten met betrekking tot de bouw van structuren, maar ook in psychologische of sociale contexten, zoals het "opbouwen" van karakter of relaties. Het woord wordt bijna evenveel gebruikt in mondelinge als in geschreven spraak, echter iets frequenter in geschreven contexten, vooral in formele teksten en literatuur.
De architect heeft de taak om een nieuwe brug in de stad op te bouwen.
Es importante edificar la confianza en una relación.
"Edificar" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar enkele gerelateerde concepten kunnen in verschillende zinnen worden verwoord:
Kastelen in de lucht bouwen (dromen zonder realistische basis).
Edificar una base sólida.
Een solide basis opbouwen (bijvoorbeeld in een project of relatie).
No puedes edificar el futuro sin esfuerzo.
Het woord "edificar" is afgeleid van het Latijnse "aedificare", wat betekent "bouwen". Dit is weer samengesteld uit "aedificium", wat "gebouw" betekent, en de werkwoordswortel "facere", wat "maken" of "doen" betekent.
Synoniemen: construir (bouwen), establecer (vestigen), crear (creëren). Antoniemen: destruir (vernietigen), desmantelar (ontmantelen), derribar (af breken).