"Empatar" is een werkwoord.
De fonetische transcriptie van "empatar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /em.paˈtaɾ/
"Empatar" betekent in het Nederlands "gelijkspeelen" of "gelijk eindigen". Het wordt meestal gebruikt in de context van sport.
"Empatar" verwijst naar de situatie waarin twee teams of individuen gelijke scores behalen in een sportwedstrijd of competitie. Het woord wordt vaak gebruikt in sportcontexten en is zowel in gesproken als geschreven taal gebruikelijk. De frequentie van gebruik is hoog in sportdiscours, vooral tijdens competities waar scores worden besproken.
En el último minuto, el equipo logró empatar el partido.
(In de laatste minuut slaagde het team erin om de wedstrijd te gelijkspeelen.)
Si el juego termina en empate, habrá prórroga.
(Als de wedstrijd in gelijkspel eindigt, zal er een verlenging zijn.)
"Empatar" kan ook deel uitmaken van verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Enkele voorbeelden zijn:
Ayer, el partido de fútbol terminó empatar en el marcador después de un emocionante juego.
(Gisteren eindigde de voetbalwedstrijd in gelijkspel op de scorelijst na een spannende wedstrijd.)
"Empatar a puntos"
(Gelijkspelen op punten.)
En la clasificación, ambos equipos empataron a puntos después de la última jornada.
(In de ranking hebben beide teams gelijkgespeeld op punten na de laatste speeldag.)
"No se puede empatar en la vida"
(Je kunt niet gelijkspelen in het leven.)
Het woord "empatar" komt uit het Spaanse werkwoord "empate," wat een afgeleide is van "empatar," met de betekenis "gelijkmaken".
Synoniemen: - Iguales - Empate (zelfstandig naamwoord)
Antoniemen: - Ganar (winnen) - Perder (verliezen)