"Encomendarse" is een werkwoord in de Spaanse taal.
De fonetische transcriptie van "encomendarse" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /eŋkome̞n̪ˈðaɾse/.
"Encomendarse" kan vertaald worden als "zich toevertrouwen" of "zich aanbevelen".
"Encomendarse" betekent letterlijk "zich toevertrouwen aan iemand" of "zich aanbevelen bij iemand". Het wordt vaak gebruikt in een context waarin iemand zijn of haar welzijn of veiligheid aan een andere persoon of instantie toevertrouwt. Dit kan zowel in persoonlijke als professionele situaties zijn. De gebruiksfrequentie is redelijk, vooral in geschreven context, zoals literatuur en formele communicatie. In mondelinge spraak kan het minder vaak voorkomen, maar het wordt nog steeds gebruikt in de juiste contexten.
Es común encomendarse a un ser querido en momentos difíciles.
Het is gebruikelijk zich aan een geliefde toe te vertrouwen in moeilijke tijden.
Los niños a menudo se encomiendan a sus padres cuando tienen miedo.
Kinderen vertrouwen zich vaak toe aan hun ouders wanneer ze bang zijn.
"Incomendarse" wordt niet vaak gebruikt als een belangrijk onderdeel van idiomatische uitdrukkingen, maar het kan wel voor komen in zinnen die de betekenis van toevertrouwen benadrukken. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
En momentos de incertidumbre, muchos se encomiendan a la suerte.
In onzekere tijden vertrouwt velen zich aan het lot toe.
Al salir de casa, me encomiendo a Dios para tener un buen día.
Wanneer ik het huis verlaat, vertrouw ik me aan God toe voor een goede dag.
Antes de una importante decisión, suele encomendarse a un asesor de confianza.
Voor een belangrijke beslissing vertrouwt men zich vaak toe aan een vertrouwde adviseur.
Het woord "encomendarse" komt van het Nederlandse werkwoord "encomendar", dat zelf zijn oorsprong vindt in het Latijnse "incomandare", wat "toevertrouwen" of "opdragen" betekent. Het achtervoegsel "-se" geeft aan dat het om een wederkerend werkwoord gaat, wat duidt op een actie die de spreker zelf onderneemt.
Synoniemen: - Confiar (vertrouwen) - Delegar (delegeren)
Antoniemen: - Desconfiar (wantrouwen) - Rechazar (afwijzen)