"Enseñar" is een werkwoord (verbo) in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "enseñar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /enseˈɲaɾ/.
"Enseñar" kan in het Nederlands vertaald worden als: - onderwijzen - lesgeven - leren
Het werkwoord "enseñar" betekent het overdragen van kennis of vaardigheden aan iemand anders. Dit kan plaatsvinden in een formele omgeving, zoals scholen en universiteiten, of informeel, bijvoorbeeld door ouders aan hun kinderen. Het woord heeft een hoge gebruiksfrequentie en komt in zowel gesproken als geschreven Spaans voor.
El maestro decidió enseñar a los niños sobre la historia.
(De leraar besloot de kinderen over de geschiedenis te onderwijzen.)
Ella quiere enseñar matemáticas en la universidad.
(Zij wil wiskunde aan de universiteit doceren.)
Es importante enseñar a los jóvenes sobre la responsabilidad.
(Het is belangrijk om jongeren over verantwoordelijkheden te leren.)
"Enseñar" wordt in verschillende idiomatische uitdrukkingen gebruikt. Hier zijn enkele voorbeelden:
Enseñar con el ejemplo – "Les geven door het voorbeeld."
(Het is cruciaal om goed gedrag te tonen als je autoriteit wilt zijn.)
Enseñar a pescar en vez de dar pescado – "Leren vissen in plaats van vis geven."
(Dit betekent dat je iemand vaardigheden moet leren om zelfstandig te zijn in plaats van tijdelijke oplossingen te bieden.)
Enseñar y aprender son dos caras de la misma moneda – "Onderwijzen en leren zijn twee zijden van dezelfde munt."
(Dit benadrukt dat beide processen met elkaar verbonden zijn.)
No solo enseña, sino que también aprende - "Hij/zij leert niet alleen, maar onderwijst ook."
(Dit betekent dat de rol van een leraar ook die van een leerling omvat.)
"Enseñar" is afgeleid van het Latijnse woord "insignare," dat "teken geven" of "aanwijzen" betekent. Het bestaat uit het voorvoegsel "en-" (in) en "señar" (teken of markeren).
Synoniemen: - Instruir (instrueren) - Educar (onderwijzen)
Antoniemen: - Ignorar (negeren) - Desatender (afzien van)