"Espera" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans. Het kan ook als werkwoord verschijnen, aangezien "esperar" de infinitiefvorm is. In de context waarin we het hier bespreken, fungeert het echter als een zelfstandig naamwoord.
/ˈes.pe.ra/
Het woord "espera" heeft de betekenis van "wachten" of "verwachting" en wordt vaak gebruikt om aan te geven dat iemand geduld moet hebben of moet wachten op iets of iemand. Het wordt vrij vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, hoewel het in dagelijkse gesprekken iets frequenter voorkomt wanneer men instructies of verzoeken uitdrukt.
Alsjeblieft, heb geduld en wacht even.
La espera para la respuesta del examen fue muy larga.
"Espera" komt voor in verschillende idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Verwacht het onverwachte.
La espera vale la pena.
Het wachten is de moeite waard.
No hay espera que no termine.
Er is geen wachten dat niet eindigt.
La espera es el peor castigo.
Het wachten is de ergste straf.
Esperar es sufrir.
Het woord "espera" komt van het Latijnse woord "spera" dat "hoop" of "verwachting" betekent. De oorsprong verwijst naar een tijdperk waarin geduld en wachten als deugden werden beschouwd.
Door deze structuur kan men een goed begrip krijgen van het woord "espera" in het Spaans, inclusief zijn gebruik, idiomatische toepassingen, en etymologie.