Het woord "esperma" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "esperma" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /esˈpeɾ.ma/.
In het Nederlands wordt "esperma" vertaald als "sperma."
"Esperma" verwijst naar het vocht dat spermatozoa bevat, dat door mannelijke organismen wordt geproduceerd en tijdens de voortplanting wordt vrijgegeven. Het woord wordt vaak gebruikt in zowel geschreven als gesproken contexten in medische en biologische discussies, maar ook in informele gesprekken over voortplanting en seksualiteit. De gebruiksfrequentie is relatief hoog in medische literatuur en biologische studies, terwijl het in dagelijkse conversatie kan variëren.
De studie van sperma is fundamenteel in de voortplantingsgeneeskunde.
La calidad del esperma puede afectar la fertilidad masculina.
Het woord "esperma" wordt niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar hier zijn enkele zinnen waarin het woord voorkomt die wijzen op de context waarin het gebruikt kan worden:
De productie van sperma neemt toe met seksuele stimulatie.
Se recomienda evitar el consumo excesivo de alcohol para mantener la salud del esperma.
Het wordt aanbevolen om overmatig alcoholgebruik te vermijden om de gezondheid van het sperma te behouden.
Estudios han demostrado que la temperatura puede afectar la calidad del esperma.
Het woord "esperma" is afgeleid van het Griekse woord "sperma" (σπέρμα), wat "zaad" betekent. Het heeft zijn weg gevonden naar het Spaans via het Latijn, waar "sperma" ook werd gebruikt om naar zaadcellen te verwijzen.
Synoniemen: - "semen" (vaker gebruikt in de medische context).
Antoniemen: - Er zijn geen directe antoniemen voor "esperma", aangezien het een specifiek biologisch begrip betreft.
Door deze informatie komt het woord "esperma" voor zowel in medisch als in biologisch jargon, en het biedt een inzicht in verschillende aspecten van reproductie.