"Espuela" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "espuela" volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /esˈpwe.la/.
Het woord "espuela" kan in het Nederlands worden vertaald als "spoor", meestal in de context van een sporen die door ruiters worden gedragen.
"Espuela" verwijst voornamelijk naar de metalen sporen die ruiters op hun laarzen dragen om hun paard aan te sporen. Het woord kan ook figuurlijk worden gebruikt om een stimulans of aandrang aan te duiden. "Espuela" wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, maar is vooral gebruikelijk in contexten die met ruitersport of paardrijden te maken hebben.
De term "espuela" heeft een gematigde gebruiksfrequentie; het komt vaak voor in gesprekken over ruitersport, maar minder vaak in dagelijkse spreektaal buiten deze context.
De ruiter droeg zijn sporen met trots.
La espuela se utiliza para motivar al caballo.
De sporen worden gebruikt om het paard te motiveren.
Después de muchos años de práctica, finalmente aprendió a usar la espuela correctamente.
Hoewel "espuela" niet vaak voorkomt in idiomatische uitdrukkingen, zijn er enkele zinnen die het woord bevatten binnen specifieke contexten:
De concurrent zit altijd op de hielen.
Sacar la espuela - Dit betekent letterlijk "de sporen uithalen", vaak gebruikt in de context van iemand aansporen of strenger aanpakken.
Het woord "espuela" komt uit het Latijnse "spicula", dat 'punt' of 'stekel' betekent. De metamorfose naar "espuela" weerspiegelt de evolutie van het woord in het Spaanse taalgebruik, waarbij het de vorm van een sporenfunctie heeft gekregen in de ruitersport.
Synoniemen: - "estímulo" (stimulus), in een figuurlijke zin.
Antoniemen: - "freno" (rem), in de context van iets dat beweging of actie kan verminderen in tegenstelling tot de stimulans die een sporen biedt.