Het woord "estadio" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "estadio" is /esˈtaðjo/ volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA).
"Estadio" wordt vertaald naar het Nederlands als "stadion".
"Estadio" verwijst naar een grote sportaccommodatie waar wedstrijden, vooral van voetbal, atletiek of andere teamsporten, worden gehouden. Het woord wordt frequent gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans, waarbij het meer voorkomt in de context van sportjournalistiek en evenementen. De gebruiksfrequentie is hoog in landen waar teamsporten populair zijn, zoals Spanje en Latijns-Amerika.
Het stadion was vol met fans tijdens de wedstrijd.
La inauguración del nuevo estadio se llevará a cabo el próximo mes.
"Estadio" komt in enkele idiomatische uitdrukkingen voor, vooral gerelateerd aan sport of andere evenementen. Hier zijn een paar voorbeelden:
"In de laatste rijen van het stadion zitten betekent niet dat je niet van de wedstrijd kunt genieten."
Llenar el estadio
"Het lokale team slaagde erin het stadion vol te krijgen in hun laatste wedstrijd."
Vivir el estadio
Het woord "estadio" komt van het Latijnse "stadium", dat een meeteenheid was voor afstand en ook gebruikt werd om een plek aan te duiden voor sportieve evenementen. Dit is verwant aan het Griekse woord "stádi(on)", wat ook duidt op een bepaalde afstand en een plaats van sportieve samenkomsten.
Synoniemen: - Arena - Coliseo
Antoniemen: - Geen specifieke antoniemen, aangezien "estadio" verwijst naar een type gebouw zonder een directe tegenhanger. Maar in de context van niet-sportplaatsen kan "plaza" (plein) als een bredere term worden gezien.
Met deze informatie heb je een uitgebreid overzicht van het woord "estadio".