Verklaring: "Excusar" is een werkwoord in het Spaans.
IPA: /eks.kuˈsaɾ/
"Excusar" kan in het Nederlands worden vertaald als: - verontschuldigen - excuseren
Betekenis: "Excusar" betekent iemand verontschuldigen, of het aanbieden van excuses. Het kan ook worden gebruikt in de context van het recht, waarbij men zich excuses aanbiedt in formele of juridische situaties.
Gebruik: Dit werkwoord wordt zowel in geschreven als mondelinge context veel gebruikt. Het is een vrij gebruikelijk woord, vooral in formele communicatie wanneer men zijn excuses aanbiedt voor een overtreding, afwezigheid of fout.
Me gustaría excusar a mi hermano por no poder asistir a la reunión.
Ik wil mijn broer verontschuldigen voor zijn afwezigheid bij de vergadering.
El abogado decidió excusar su ausencia en el juicio por motivos personales.
De advocaat besloot zich te verontschuldigen voor zijn afwezigheid in de rechtszaak om persoonlijke redenen.
Het woord "excusar" wordt niet veel gebruikt in idiomatische uitdrukkingen zoals sommige andere werkwoorden, maar het kan nog steeds in verschillende contexten termijnen bevatten.
No deberías excusar tu comportamiento, siempre hay una razón.
Je zou je gedrag niet moeten verontschuldigen, er is altijd een reden.
En lugar de excusar, mejor pide perdón de verdad.
In plaats van te verontschuldigen, vraag beter oprecht vergiffenis.
A veces es difícil excusar a otros por sus errores.
Soms is het moeilijk anderen te verontschuldigen voor hun fouten.
Het woord "excusar" komt van het Latijnse "excusare", wat "een excuus maken" betekent. Het is samengesteld uit "ex-", wat "uit" betekent, en "causare", wat "oorzaak" betekent.
Synoniemen: - disculpar (verontschuldigen) - justificar (rechtvaardigen)
Antonimen: - condenar (veroordelen) - culpar (beschuldigen)