"Exportar" is een werkwoord in de infinitiefvorm.
De fonetische transcriptie van "exportar" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is: /eks.porˈtaɾ/
"Exportar" kan vertaald worden naar het Nederlands als "exporteren".
"Exportar" betekent het verzenden of verkopen van goederen of diensten naar een ander land. Het kan ook verwijzen naar de overdracht van intellectuele eigendommen of technologie. Het woord wordt vaak gebruikt in economische contexten, zoals in de handel en exportstatistieken. In het Spaanse taalgebruik komt het zowel in gesproken als geschreven vorm voor, met een lichte voorkeur voor geschreven context in formele documenten.
Het land besloot dit jaar meer landbouwproducten te exporteren.
Las empresas locales están empezando a exportar a mercados internacionales.
In het Spaans zijn er geen veel voorkomende idiomatische uitdrukkingen die exclusief het woord "exportar" bevatten. Het kan echter worden gebruikt in de context van economische discussies en handelservaringen. Hier zijn enkele voorbeelden van gebruik in bredere contexten:
De industrie moet exporteren om te groeien en bloeien.
Es esencial exportar nuestros productos para competir globalmente.
Het is essentieel om onze producten te exporteren om wereldwijd te concurreren.
El gobierno ha establecido nuevas políticas para facilitar la exportación.
Het woord "exportar" komt van het Latijnse "exportare", wat bestaat uit "ex-" (uit) en "portare" (dragen). Dit duidt op het dragen (of vervoeren) van goederen uit een land.
Door het gebruik van "exportar" in verschillende contexten en de bijbehorende voorbeelden, krijgen we een goed begrip van de veelzijdigheid en noodzaak van dit woord in de Spaanse taal.