"Fraude" is een zelfstandig naamwoord.
/fɾa.u.ðe/
"Fraude" verwijst naar bedrog of misleiding, vaak met het doel om onterecht voordeel te behalen, bijvoorbeeld financieel. In het Spaans wordt het woord vaak gebruikt in juridische en economische contexten, maar ook in het dagelijks leven. Het heeft een hoge gebruiksfrequentie en komt zowel in gesproken als geschreven taal vaak voor, alhoewel het vaker in geschreven contexten voorkomt, vooral binnen juridische documenten en bedrijfsrapporten.
Het bedrijf werd beschuldigd van fraude vanwege zijn boekhoudpraktijken.
Es importante reportar cualquier sospecha de fraude a las autoridades.
Het is belangrijk om enige verdenking van fraude aan de autoriteiten te melden.
La víctima de fraude perdió una gran suma de dinero.
In het Spaans zijn er verschillende idiomatische uitdrukkingen die het woord "fraude" bevatten.
De politie werkt om een fraude in het belastingsysteem op te sporen.
"Cometer fraude" - Fraude plegen.
Die ondernemer besloot fraude te plegen om meer geld te verdienen.
"Ser víctima de fraude" - Slachtoffer worden van fraude.
Het woord "fraude" komt van het Latijnse "fraus", dat 'bedrog, misleiding' betekent. Het is afgeleid van het werkwoord "frangere", wat 'breken' betekent, en verwijst naar het breken van vertrouwen of eerlijkheid.
Dit biedt een goed overzicht van het woord "fraude" in de Spaanse taal en hoe het in verschillende contexten wordt gebruikt.