"Fusil" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
/fu'sil/
"Fusil" verwijst in het Spaans naar een vuurwapen, specifiek een geweer. Het wordt vaak gebruikt in de context van militaire terminologie. Het woord komt voor in zowel formele als informele situaties, maar heeft een hogere frequentie in geschreven context, vooral in juridische en militaire teksten. In gesproken taal komt het ook voor, maar wellicht minder frequent dan in specifieke documenten of conversaties over wapens of militaire zaken.
De soldaat droeg zijn geweer tijdens de hele missie.
Los cazadores utilizaron un fusil para cazar ciervos.
In het Spaans zijn er niet veel idiomatische uitdrukkingen die specifiek het woord "fusil" bevatten, maar het kan in verschillende contexten verschijnen. Hier zijn enkele zinnen waarin "fusil" in bredere zin wordt gebruikt.
In oorlogstijden is het geweer een onverbrekelijke metgezel.
El sonido del fusil retumbaba en el campo de batalla.
Het geluid van het geweer weerklonk op het slagveld.
El fusil en sus manos le daba valor.
Het woord "fusil" komt van het Oudfranse "fusil", wat "vuurwapen" betekent, en heeft wortels in het Latijnse "fūsum", dat "uitgestort" of "gegoten" betekent, verwijzend naar de manier waarop wapens worden gemaakt.
Synoniemen: - Arma (wapen) - Rifle (geweer, vooral in Latijns-Amerika)
Antoniemen: - Palabra (woord) (in de context van communicatie) - Paz (vrede) (in de context van wapens en oorlog)
Dit geeft een overzicht van het woord "fusil" en zijn gebruik in de Spaanse taal en cultuur.