Het woord "ganado" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "ganado" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ɡaˈnaðo/.
Het woord "ganado" kan in het Nederlands worden vertaald als "vee" of "gevangen dieren".
In het Spaans verwijst "ganado" naar een groep van gedomesticeerde dieren, meestal vee dat wordt gehouden voor landbouwdoeleinden, zoals koeien, schapen of geiten. Het wordt vaak gebruikt in de context van landbouw, veeteelt en voedselproductie. Het woord heeft een frequente aanwezigheid in zowel geschreven als gesproken Spaans, vooral in agrarische en economische contexten.
El ganado se alimenta principalmente de pasto.
(Het vee voedt zich voornamelijk met gras.)
Los precios del ganado han aumentado este año.
(De prijzen van het vee zijn dit jaar gestegen.)
Het woord "ganado" komt niet vaak voor in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele uitdrukkingen die indirect betrekking hebben op landbouw of dieren:
Ejemplo: Después de su victoria, él está en el ojo del ganado.
(Na zijn overwinning staat hij in de schijnwerpers.)
Ejemplo: Si no cuidas tu ganado, cosecharás lo que siembras.
(Als je jouw vee niet verzorgt, zul je oogsten wat je zaait.)
Het woord "ganado" komt van het werkwoord "ganar", wat "verzamelen" of "winnen" betekent. Het heeft zich ontwikkeld in het Middel Spaans en verwijst specifiek naar dieren die worden gehouden voor economische doeleinden.
Dit geeft een comprehensieve blik op het woord "ganado" binnen de Spaanse taal en zijn gebruik in verschillende contexten.