Het Spaanse woord "gemelo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "gemelo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is [xeˈmel.o].
"Gemelo" kan in het Nederlands worden vertaald als "tweeling" (als het verwijst naar een identieke tweeling) of "tweelingbroer" (specifiek voor een mannelijk lid van een tweeling).
Het woord "gemelo" betekent letterlijk "tweeling" en verwijst vaak naar twee personen die tegelijkertijd zijn geboren uit dezelfde moeder. In de Spaanse taal wordt het woord vaak gebruikt in een medische context, bijvoorbeeld om te verwijzen naar de geboorte van een tweeling of om te beschrijven hoe tweelingen zich ontwikkelen. Wat betreft gebruiksfrequentie, "gemelo" is gebruikelijk zowel in gesproken als geschreven Spaans, vooral in contexten met betrekking tot ouderschap en geneeskunde.
"Los gemelos nacieron en enero."
(De tweelingen zijn in januari geboren.)
"Mi amigo tiene gemelos que cumplen tres años."
(Mijn vriend heeft tweelingen die drie jaar worden.)
Er zijn verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans die het woord "gemelo" bevatten, hoewel ze misschien niet zo vaak voorkomen als andere uitdrukkingen. Hier zijn enkele voorbeelden:
Dit betekent dat iemand altijd een persoon heeft die heel dicht bij hen staat, vaak in de zin van een beste vriend of vertrouweling.
"Ser el gemelo malo."
(De slechte tweeling zijn.)
Dit betekent dat iemand de ‘slechte’ of ‘lastige’ versie van een persoon is, vaak in de context van vergelijken met een broer of zus.
"Sentir que tienes un gemelo perdido."
(Voelen dat je een verloren tweeling hebt.)
Het woord "gemelo" komt van het Latijnse "gemellus", wat inderdaad "tweeling" betekent. Dit verwijst naar de dubbele aard van tweelingen, en het gebruik van het woord evolueerde in de loop der tijd in de Romaanse talen.