Het woord "granjero" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "granjero" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ɡɾanˈxeɾo/.
Het Spaanse woord "granjero" kan vertaald worden als "boer" of "landbouwer" in het Nederlands.
"Granjero" verwijst naar een persoon die werkt in de landbouw, specifiek iemand die verantwoordelijk is voor een boerderij of landgoed. Het woord wordt gebruikt in zowel geschreven als mondelinge contexten, maar het komt vaak voor in geschreven teksten over landbouw en economie. De gebruiksfrequentie is relatief hoog in gesprekken en teksten die betrekking hebben op het platteland en agrarische activiteiten.
De boer verbouwt veel soorten fruit op zijn boerderij.
Mi vecino es un granjero muy trabajador y cuida bien de sus animales.
In het Spaans zijn er niet veel directe idiomatische uitdrukkingen die specifiek het woord "granjero" bevatten, maar het kan wel in verschillende contexten worden gebruikt. Hier zijn enkele zinnen waarin "granjero" in bredere uitdrukkingen voorkomt.
Men zegt dat de boer altijd weet wanneer het gaat regenen.
Es importante que el granjero conozca bien el clima de su región.
Het is belangrijk dat de boer het klimaat van zijn regio goed kent.
El trabajo del granjero nunca termina; siempre hay algo que hacer.
Het woord "granjero" komt van het Spaanse woord "granja", dat "boerderij" betekent. Het is afgeleid van het Latijnse "granica", wat wijst op een plek die gewijd is aan het cultiveren van granen. De suffix "-ero" wordt gebruikt om een persoon aan te duiden die met de root te maken heeft.
Synoniemen: - Agricultor (landbouwer) - Campesino (boer) - Cultivador (teler)
Antoniemen: - Urbano (stedelijk) - Ciudadano (burger, vaak in context van stadsbewoners)
Dit biedt een uitgebreide kijk op het woord "granjero" en zijn gebruik binnen de Spaanse taal en cultuur.