"Grima" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "grima" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈɡɾima/.
"Grima" kan in het Nederlands vertaald worden als "gruwel", "afkeer" of "schrik".
In het Spaans verwijst "grima" naar een gevoel van onbehagen, afkeer of walging. Het wordt vaak gebruikt om te beschrijven hoe iemand zich voelt bij het zien of ervaren van iets dat hen ongemakkelijk of misselijk maakt. De term wordt zowel in gesproken als geschreven Spaans gebruikt, maar komt vaak voor in meer informele gesprekken. De gebruiksfrequentie is matig; het is geen veelgebruikt woord, maar komt voor in situaties waar emoties van onsympathie of afkeuring worden uitgedrukt.
Esa película me dio grima.
(Die film gaf me een gevoel van gruwel.)
No puedo comer ese plato, me da grima.
(Ik kan dat gerecht niet eten, het geeft me afkeer.)
"Grima" wordt soms gebruikt in verschillende uitdrukkingen die verband houden met negatief of oncomfortabel gevoel. Hieronder een paar voorbeelden:
Ejemplo: Este lugar me da grima.
(Deze plek geeft me gruwel.)
Sentir grima: Dit betekent "afkeer voelen".
Ejemplo: Siento grima al ver insectos.
(Ik voel afkeer als ik insecten zie.)
Tener grima: Dit betekent "gruwel hebben".
Het woord "grima" komt van het Latijnse "grimare", dat "grijnzen" of "huiveren" betekent. Het is doorheen de tijd geëvolueerd in het Spaans en is gerelateerd aan gevoelens van afkeer en onbehagen.
Zo biedt het woord "grima" inzicht in de complexe emoties die mensen ervaren bij verschillende situaties, en het wordt veelvuldig gebruikt om deze gevoelens uit te drukken in de Spaanse taal.