"Gringo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "gringo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈɡriŋɡo/.
"Gringo" kan vertaald worden als "buitenlander" of "Amerikaan", soms met een negatieve connotatie, afhankelijk van de context.
In het Spaans wordt "gringo" meestal gebruikt om te verwijzen naar een buitenlander, met name een Amerikaan. Het gebruik kan variëren van neutraal tot beledigend, afhankelijk van de toneelsetting en de intentie van de spreker. Het woord is vaker te horen in informele spreektaal dan in formele geschreven contexten. De frequentie van gebruik is relatief hoog in Latino-communities en in situaties waar een onderscheid tussen mensen op basis van hun nationaliteit wordt gemaakt.
"Los gringos no entienden nuestras costumbres."
("De buitenlanders begrijpen onze gebruiken niet.")
"Ella está saliendo con un gringo que vive en Nueva York."
("Ze gaat uit met een Amerikaan die in New York woont.")
"Gringo" komt niet veel voor in idiomatische uitdrukkingen, maar het wordt soms gebruikt in informele uitdrukkingen die de verschillen tussen culturen benadrukken. Hier zijn enkele voorbeeldzinnen:
"El gringo que vino a nuestra fiesta fue muy simpático."
("De Amerikaan die naar ons feest kwam, was erg aardig.")
"No te preocupes por los gringos, ellos son muy amigables."
("Maak je geen zorgen over de buitenlanders, zij zijn erg vriendelijk.")
"Los gringos siempre quieren aprender español."
("Buitenlanders willen altijd Spaans leren.")
De oorsprong van "gringo" is onduidelijk, maar het wordt vaak gezegd dat het afkomstig is van de Engelse term "gringo," dat "vreemde" betekent, en dat het in het Spaans is opgenomen. Een populaire, maar onwaarschijnlijke etymologie is dat het woord zou zijn ontstaan tijdens de Mexicaanse-Amerikaanse Oorlog (1846-1848) waarbij de Amerikanen groene uniformen droegen. De Mexicanen zouden "green go" hebben gezegd, maar er is geen concreet bewijs voor deze theorie.
Synoniemen: extranjero (buitenlander), forastero (vreemde), americano (Amerikaan, afhankelijk van de context).
Antoniemen: local (plaatselijk), nativo (inheems).