Zelfstandig naamwoord (mannelijk)
/gɾuˈpo/
"Grupo" betekent "groep" in het Nederlands. Het woord wordt vaak gebruikt in het Spaans, zowel in gesproken als geschreven context. Het verwijst naar een verzameling van verschillende elementen die bij elkaar horen of samen iets vormen. Dit woord wordt frequent gebruikt in zowel informele gesprekken als formele teksten.
"Grupo" is een zelfstandig naamwoord en heeft daarom geen werkwoordsvormen of tijden.
"Grupo" is een woord dat vaak voorkomt in verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans. Hier zijn enkele voorbeelden van zinnen met deze uitdrukkingen, inclusief de vertaling naar het Nederlands: 1. "Estar en grupo" (In groep zijn) - Refereert aan ergens samen met anderen zijn. - Todos los niños estaban en grupo en el parque. (Alle kinderen waren in groep in het park.) 2. "Grupo de interés" (Belangengroep) - Verwijst naar een groep mensen met een gemeenschappelijk belang. - Los diferentes grupos de interés presentaron sus propuestas al gobierno. (De verschillende belangengroepen dienden hun voorstellen in bij de overheid.) 3. "Grupo sanguíneo" (Bloedgroep) - Specifieke classificatie van bloed in categorieën. - Antes de la transfusión, es importante conocer el grupo sanguíneo del donante. (Voor een transfusie is het belangrijk om de bloedgroep van de donor te kennen.)
Het woord "grupo" komt oorspronkelijk uit het Portugese en Spaanse woord "grupo". Het is afgeleid van het Latijnse "gruppus", wat "kluit" of "groep" betekent.