"Guisa" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "guisa" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈɡisa/.
Het woord "guisa" kan vertaald worden naar het Nederlands als "wijze", "manier" of "gelaat". De context bepaalt vaak welke vertaling het meest geschikt is.
In het Spaans heeft "guisa" voornamelijk de betekenis van de manier of wijze waarop iets wordt gedaan. Het kan ook verwijzen naar een bepaald aspect van iemands verschijning of hoedanigheid. Het wordt redelijk frequent gebruikt in gesproken en geschreven Spaans, vaak in contexten waar er sprake is van methoden of manieren van handelen.
En guisa de agradecimiento, le hice un regalo.
In de wijze van dankbaarheid gaf ik hem een cadeau.
El autor describe a los personajes en guisa de arquetipos.
De auteur beschrijft de personages in de wijze van archetypen.
"Guisa" wordt soms aangetroffen in idiomatische uitdrukkingen, waarbij het meestal verband houdt met manieren of manieren van zijn.
Hacer algo a la guisa de...
Iets doen op de manier van...
Bijv. "Hizo su examen a la guisa de un genio."
Hij deed zijn examen op de manier van een genie.
En guisa de chiste, se refería a su experiencia.
In de manier van een grap, verwijst hij naar zijn ervaring.
Tomar las cosas a la guisa de un niño.
De dingen nemen op de manier van een kind.
Bijv. "A veces, ella toma las cosas a la guisa de un niño."
Soms neemt zij de dingen op de manier van een kind.
"Guisa" vindt zijn oorsprong in het Latijnse woord "guisas", wat "wijze" of "vorm" betekent. Het is in de loop der tijd geëvolueerd binnen de Romaanse talen.
Synoniemen: manera, modo, forma.
Antoniemen: desorden, caos, inconvencionalidad.
Dit biedt een uitgebreide kijk op het woord "guisa" en zijn gebruik in de Spaanse taal.