hablar - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak
Diclib.com
Online Woordenboek

hablar (spaans) - betekenis, definitie, vertaling, uitspraak


Woordsoort:

Werkwoord (infinitief)

Fonemische transcriptie in het Spaans:

/abˈlaɾ/

Betekenissen en Gebruik:

"Hablar" betekent "spreken" of "praten" in het Nederlands. Het wordt vaak gebruikt in zowel gesproken als geschreven Spaans. Het is een veelgebruikt werkwoord en is essentieel voor dagelijkse conversaties en communicatie in het Spaans.

Werkwoordvervoegingen:

  1. Presente (tegenwoordige tijd):
  2. Yo hablo (ik spreek)
  3. Tú hablas (jij spreekt)
  4. Él/Ella/Usted habla (hij/zij/u spreekt)
  5. Nosotros/nosotras hablamos (wij spreken)
  6. Vosotros/vosotras habláis (jullie spreken)
  7. Ellos/Ellas/Ustedes hablan (zij spreken)

  8. Pretérito perfecto simple (verleden tijd):

  9. Yo hablé (ik sprak)
  10. Tú hablaste (jij sprak)
  11. Él/Ella/Usted habló (hij/zij/u sprak)
  12. Nosotros/nosotras hablamos (wij spraken)
  13. Vosotros/vosotras hablasteis (jullie spraken)
  14. Ellos/Ellas/Ustedes hablaron (zij spraken)

  15. Futuro (toekomende tijd):

  16. Yo hablaré (ik zal spreken)
  17. Tú hablarás (jij zal spreken)
  18. Él/Ella/Usted hablará (hij/zij/u zal spreken)
  19. Nosotros/nosotras hablaremos (wij zullen spreken)
  20. Vosotros/vosotras hablaréis (jullie zullen spreken)
  21. Ellos/Ellas/Ustedes hablarán (zij zullen spreken)

Voorbeelden:

  1. "Hablo español todos los días." (Ik spreek elke dag Spaans.)
  2. "¿Podemos hablar más tarde?" (Kunnen we later praten?)

Idiomatische Uitdrukkingen:

"Hablar" wordt veel gebruikt in verschillende Spaanse idiomatische uitdrukkingen. Hier zijn een paar voorbeelden: 1. "Hablar por los codos" (letterlijk: "spreken via de ellebogen") - te veel praten. 2. "No hay manera de hacerlo entrar en razón, ¡hablar con la pared sería más efectivo!" (Geen enkele manier om hem tot rede te brengen, praten met de muur zou effectiever zijn!)

Etymologie:

Het werkwoord "hablar" is afgeleid van het Latijnse woord "fábulare", wat "spreken" betekent.

Synoniemen:

Antoniemen: