Het woord "hachazo" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans.
De fonetische transcriptie van "hachazo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /a.t͡ʃa.θo/ in Spanje en /a.t͡ʃa.so/ in Latijns-Amerika.
"Hachazo" kan in het Nederlands vertaald worden als "hak" of "hakken" (in de context van een geschenk of een klap met een bijl).
"Hachazo" verwijst naar een krachtige of scherpe snede die meestal met een bijl of een soortgelijk voorwerp wordt gemaakt. In de Spaanse taal wordt het vaak gebruikt in de context van geweld, waar het kan verwijzen naar verwondingen die veroorzaakt zijn door een gehakt of gesneden mes. Het woord heeft een neutrale tot negatieve connotatie, afhankelijk van de context.
Het gebruiksfrequentie van "hachazo" is gemiddeld; het komt vaker voor in gesproken taal dan in formele geschreven contexten. Men zou het kunnen horen in gesprekken over geweld, misdaden of zelfs in metaforische betekenis.
De journalist beschreef de hak die het slachtoffer in de aanval had opgelopen.
El experto en criminología analizó el hachazo en la escena del crimen.
Het woord "hachazo" komt niet veel voor in idiomatische uitdrukkingen. Er zijn echter enkele uitdrukkingen waarin het gebruik ervan figuratief kan zijn, vaak gerelateerd aan crisissituaties of felle reacties.
Vertaling: Iets met kracht aan zijn verwachtingen geven was pijnlijk voor iedereen.
"Recibir un hachazo"
Het woord "hachazo" is afgeleid van "hacha", wat "bijl" betekent in het Spaans, met de toevoeging van het suffix "-azo", dat doorgaans een grote of krachtige actie aanduidt. Dit geeft aan dat het woord verwant is aan de actie van hakken met een bijl.
Synoniemen: - Golpe (klap) - Corte (snede)
Antoniemen: - Unir (verbinden) - Juntar (samenbrengen)
Dit zijn de hoofdkenmerken van het woord "hachazo" in de Spaanse taal.