Het woord "hebreo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is [eˈβɾeo].
Het woord "hebreo" vertaalt naar het Nederlands als "Hebreeën" of "Hebreeuws" (afhankelijk van de context).
In de Spaanse taal verwijst "hebreo" naar een persoon die van Hebreeuwse afkomst is of tot het Joodse volk behoort. Bovendien kan het ook betrekking hebben op de Hebreeuwse taal, die een van de officiële talen van Israël is en een belangrijke historische taal is in joodse tradities en teksten.
Dit woord wordt vaak in geschreven context gebruikt, maar je kunt het ook tegenkomen in mondelinge gesprekken, vooral in discussies over cultuur, religie of geschiedenis.
De Hebreeën hebben veel invloed gehad op de geschiedenis van de mensheid.
El hebreo que habla conmigo me contó sobre su cultura.
In het Spaans worden woorden zoals "hebreo" niet vaak gebruikt in idiomatische uitdrukkingen, maar er zijn enkele uitdrukkingen en zinnen die gerelateerd kunnen zijn aan het Joodse of Hebreeuwse erfgoed. Hier zijn enkele voorbeelden:
Het lijkt alsof hij in het Hebreeuws spreekt. (Wat betekent dat iemand niet duidelijk spreekt.)
Tienes que leerlo con ojos hebreos.
Je moet het lezen met Hebreeuwse ogen. (Betekent dat je iets vanuit een diepere, culturele context moet benaderen.)
Su historia es como un libro hebreo.
Het woord "hebreo" stamt af van het Latijnse "Hebraeus" en het Grieks "Ἑβραῖος" (Hebraios), wat verwijst naar de mensen van die cultuur die hun oorsprong vinden in het oude Israël en de gebieden daaromheen. De oorsprong van het woord is mogelijk gerelateerd aan het Hebreeuwse woord "עבר" (ivri), wat "oversteek" betekent, en verwijst naar de migratie van het Joodse volk.
Er zijn geen directe antoniemen voor "hebreo", gezien het een identiteitsaanduiding is. In bredere context kan men denken aan termen die verwijzen naar andere etnische of culturele groepen, maar deze zijn niet per se directe tegenstellingen.