Het woord "hiel" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "hiel" in het Internationaal Fonetisch Alfabet is /il/.
Het Spaanse woord "hiel" vertaalt naar het Nederlands als "hiel".
"Hiel" verwijst naar het achterste gedeelte van de voet, dat deel dat het lichaam ondersteunt tijdens het staan en lopen. In het Spaans wordt het regelmatig gebruikt in zowel gesproken als geschreven context. De frequentie van gebruik is hoog, vooral in medisch en dagelijks taalgebruik.
Me duele la hiel después de caminar mucho.
(Mijn hiel doet pijn na veel lopen.)
Es importante cuidar la hiel para evitar lesiones.
(Het is belangrijk om de hiel te verzorgen om blessures te voorkomen.)
In het Spaans zijn er enkele idiomatische uitdrukkingen die het woord "hiel" bevatten. Hier zijn voorbeelden:
A pie y a hiel - Dit betekent "te voet en met moeite".
(De reis fue a pie y a hiel, pero valió la pena.)
(De reis was te voet en met moeite, maar het was de moeite waard.)
Tener los talones (o las hieles) en el aire - Dit betekent "in een onzekere situatie zijn".
(La economía está con los talones en el aire en este momento.)
(De economie is op dit moment in een onzekere situatie.)
Con la hiel en el corazón - Dit betekent "met een verdrietig hart".
(Partió con la hiel en el corazón, sabiendo que lo extrañará.)
(Hij vertrok met een verdrietig hart, wetende dat hij het zal missen.)
Het woord "hiel" komt van het Latijnse "calcaneum", wat verwijst naar de hiel of het hielbeen. Dit heeft invloed gehad op diverse Romaanse talen.
Synoniemen: - Talón (in sommige contexten, verwijzend naar de hiel)
Antoniemen: - Aunque er zijn geen directe antoniemen voor "hiel", kan men het concept van "hiel" als een deel van de voet tegenover andere delen van de voet zoals "dedo" (teen) of "planta" (zool) zien in bredere contexten.