Het woord "hijo" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "hijo" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈi.xo/.
"Hijo" betekent "zoon" in het Spaans en verwijst naar een mannelijk kind van ouders. Dit woord wordt zowel in gesproken als geschreven taal veel gebruikt, met een frequentie die vooral hoog is in familiaire contexten. Het kan ook in juridische contexten verschijnen, bijvoorbeeld bij het vaststellen van afstammingsrecht of in testamenten.
Mi hijo va a la escuela cada día.
(Mijn zoon gaat elke dag naar school.)
El hijo de mis amigos es muy inteligente.
(De zoon van mijn vrienden is erg intelligent.)
In het Spaans komen verschillende idiomatische uitdrukkingen voor die het woord "hijo" bevatten. Hier zijn enkele voorbeelden:
Ejemplo: Ella es una artista muy original, es un hijo de la luna.
(Zij is een zeer originele artiest, zij is een kind van de maan.)
Hijo de puta
Betekenis: Dit is een beledigende uitdrukking die letterlijk "zoon van een hoer" betekent en vaak gebruikt wordt als scheldwoord.
Ejemplo: No hables así, hijo de puta.
(Praat niet zo, klootzak.)
No hay hijo que no lo vea
Betekenis: Dit betekent dat iedereen op een gegeven moment de gevolgen van zijn daden zal ondervinden.
Het woord "hijo" komt van het Latijnse woord "filius", wat "zoon" of "kind" betekent. Dit ontwikkelde zich door de tijd heen in de Romaanse talen, waaronder het Spaans.
Dit biedt een uitgebreide blik op het woord "hijo", zijn gebruik, context en zijn rijkdom aan betekenissen in de Spaanse taal.