Het woord "horror" is een zelfstandig naamwoord.
De fonetische transcriptie van "horror" in het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) is /ˈo.roɾ/.
De vertaling van "horror" in het Nederlands is "horror", en het kan ook worden omschreven als "schrik", "angst", of "gruwel" afhankelijk van de context.
In het Spaans verwijst "horror" naar een sterke emotie van angst of afschuw. Het kan ook gebruikt worden om te verwijzen naar een genre in de literatuur en film dat zich richt op het oproepen van deze gevoelens. De gebruiksfrequentie van "horror" is vrij hoog, vooral in gesproken en geschreven contexten die betrekking hebben op films, boeken of discussies over angst en horror. Het wordt vaak gebruikt in de populaire cultuur.
Voorbeeldzinnen:
1. La película de horror que vimos anoche fue realmente aterradora.
(De horrorfilm die we gisteravond hebben gezien, was echt angstaanjagend.)
In het Spaans zijn er enkele idiomatische uitdrukkingen waarbij het woord "horror" voorkomt:
"Es un horror tener que esperar tanto tiempo."
(Het is een horror om zo lang te moeten wachten.)
"Al ver esa película, me dio un horror."
(Bij het zien van die film kreeg ik een horror.)
"No puedo creer el horror que sucedió en esa historia."
(Ik kan de horror die in dat verhaal gebeurde niet geloven.)
"Ese lugar tiene un aire de horror que me pone los pelos de punta."
(Die plek heeft een horrorachtige sfeer die me kippenvel geeft.)
"Me produce un horror pensar en lo que podría haber pasado."
(Het geeft me een horror om te denken aan wat er had kunnen gebeuren.)
Het woord "horror" komt uit het Latijnse "horrere", wat betekent "trillen" of "huiveren". Het werd in het Spaans overgenomen om een gevoel van afschuw of angst aan te duiden.
Het woord "horror" heeft dus verschillende toepassingen en uitdrukkingen in de Spaanse taal, en het speelt een belangrijke rol in zowel de literatuur als de filmkunst.