"Hospedar" betekent "herbergen" of "onderdak bieden" in het Nederlands. Het wordt gebruikt wanneer iemand gastvrijheid verleent aan anderen, zoals het huisvesten van gasten of het bieden van onderdak aan iemand die dat nodig heeft.
Het werkwoord wordt zowel in mondelinge als in geschreven context gebruikt en heeft een gemiddelde gebruiksfrequentie in het Spaans.
Voorbeeldzinnen
El albergue hospeda a viajeros de todo el mundo. (De herberg herbergt reizigers van over de hele wereld.)
La familia hospedó a sus amigos durante las vacaciones de verano. (De familie bood onderdak aan hun vrienden tijdens de zomervakantie.)
Idiomatische uitdrukkingen
Hospedar dudas: Dit wordt gebruikt om aan te geven dat iemand twijfels heeft over iets.
Ella hospeda muchas dudas sobre su futuro. (Ze heeft veel twijfels over haar toekomst.)
Etymologie
"Hospedar" stamt af van het Latijnse woord "hospitare" dat "een gast ontvangen" betekent. Het heeft zijn wortels in het Latijnse woord "hospes", wat zowel "gast" als "gastheer" kan betekenen.