Het woord "huesos" is een zelfstandig naamwoord in het Spaans en is de meervoudsvorm van "hueso", wat "been" of "bot" betekent.
De fonetische transcriptie in het Internationaal Fonetisch Alfabet is: /we.sos/
De vertalingen van "huesos" in het Nederlands zijn "botten".
"Huesos" betekent "botten" en verwijst naar de harde structuren die het skelet van gewervelde dieren vormen. In het Spaans wordt het voornamelijk in zowel gesproken als geschreven context gebruikt, hoewel de frequentie kan variëren afhankelijk van het onderwerp (gezondheid, anatomie, etc.). Het is een algemeen bekend woord dat vaak voorkomt in medische of dagelijkse conversaties.
De menselijke botten zijn zeer sterk.
El doctor me dijo que debo cuidar mis huesos.
De dokter zei me dat ik voor mijn botten moet zorgen.
En invierno, los huesos pueden doler por el frío.
Er zijn verschillende idiomatische uitdrukkingen in het Spaans die het woord "huesos" bevatten. Hier zijn enkele voorbeelden:
Voorbeeldzin: Juan siempre se lesiona; parece que tiene huesos de cristal.
Estar hasta los huesos
Voorbeeldzin: Después de trabajar todo el día, estoy hasta los huesos.
De huesos a huesos
Het woord "hueso" komt van het Latijnse "ossium", dat ook "bot" betekent. De evolutie van de term heeft geleid tot het huidige Spaanse begrip, dat in de loop der tijd een stabiele rol heeft behouden in de vocabulaire.
Synoniemen: - "os" (in juridische of ouderwetse context) - "estructura ósea" (bij verwijzing naar de botstructuur)
Antoniemen: - "músculos" (spieren) - "tierno" (zacht, verwijzend naar het ontbreken van hardheid vergelijkbaar met botten)
"Huesos" is dus een essentieel woord in de Spaanse taal met variaties in gebruik en betekenis, zowel literair als in spreektaal.